Overheid
info@vangoud.nl
026 - 443 50 20
Vastgoed
info@vangoud.nl | 026 - 443 50 20

Nadeelcompensatie in de Waterwet; ondanks voorzienbaarheid, schade toch vergoed!

4 March 2018

In de uitspraak van 1 maart jl. (ECLI:NL:RVS:2017:524) heeft Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat ondanks dat de schade voor de betreffende eigenaar te verwachten (voorzienbaar) was, in de gegeven omstandigheden de geleden schade als nadeelcompensatie voor vergoeding in aanmerking komt. In de kwestie was het volgende aan de orde.

Het geschil

Ter uitvoering van de werkzaamheden in het kader van het projectplan "KRW/VBA project Boppeste Noorderhogeweg Rottevalle-Drachten" (hierna: "het projectplan") is tussen het "Wetterskip Fryslân" (hierna: "het waterschap") en de toenmalig eigenaar van een woonhuis een gebruiksovereenkomst gesloten voor de uitvoering van werken en werkzaamheden op de gronden behorende bij het woonhuis. De gebruiksovereenkomst is gesloten ter voorkoming van het opleggen van een gedoogplicht. Met een gedoogplicht kan een eigenaar verplicht worden werken en werkzaamheden te dulden. De werkzaamheden betroffen het verbreden van de watergang met 2 meter, demping van de ter plaatse aanwezige vijver, het aanbrengen van een drainagebuis in de gedempte vijver, aanpassing van de bestaande hemelwaterafvoeren en het maken van een doorrijddam op de eigendomsgrens. In de gebruiksovereenkomst is voorts bepaald dat de toenmailge eigenaar een vergoeding ontvangt van het waterschap en dat de in de gebruikersovereenkomst opgenomen verplichtingen aan nieuwe eigenaren via een kettingbeding moeten worden opgelegd. Dat laatste is niet gebeurd. Een half jaar ná het sluiten van de gebruiksovereenkomst heeft de toenmalige eigenaar de woning en bijbehorende percelen overgedragen. Zonder daarbij aan de nieuwe eigenaar de verplichtingen voortvloeiende uit de gebruiksovereenkomst op te leggen. Deze nieuwe eigenaar achtte zich niet gebonden aan de gebruiksovereenkomst en heeft zijn medewerking geweigerd voor de uitvoering van de werken en werkzaamheden. Het dagelijks bestuur van het waterschap  heeft daarop aan de nieuwe eigenaar een gedoogplicht opgelegd, waarmee de nieuwe eigenaar werd verplicht de beoogde werkzaamheden te dulden/gedogen. De nieuwe eigenaar heeft op grond van artikel 7.14 Waterwet een verzoek ingediend tot vergoeding van de schade die wordt geleden als gevolg van de uitvoering van de werken en werkzaamheden. Dit verzoek is afgewezen, wat uiteindelijk heeft geleid tot de uitspraak van de Afdeling van 1 maart jl.

Standpunt waterschap

Het waterschap is van oordeel dat de schade niet voor vergoeding in aanmerking komt, omdat de nieuwe eigenaar op het moment van aankoop van de woning op de hoogte kon zijn van de schadeveroorzakende werkzaamheden. De nieuwe eigenaar had ruim vóór het sluiten van de koopovereenkomst kennis genomen van het projectplan en welke werkzaamheden zouden worden verricht. Daarnaast was de nieuwe eigenaar vóór de juridische levering in het bezit van de gebruiksovereenkomst tussen het waterschap en de toenmalige eigenaar. Daarmee waren de werkzaamheden en de werken voorzienbaar, wat voor de nieuwe eigenaar aanleiding had moeten zijn om in de onderhandelingen een lagere koopprijs te bedingen.

Oordeel Afdeling

De Afdeling oordeelt wat betreft de vergoeding van de schade aan de nieuwe eigenaar dat de met de oude eigenaar gemaakte afspraken over de vergoeding van de schade daaraan niet in de weg staan. De overeenkomst die het waterschap met de oude eigenaar heeft afgesloten, kan het wettelijk recht op schadevergoeding van de nieuwe eigenaar niet opzij zetten. Zelfs als het risico op het vergraven van gronden was te voorzien, dan laat dit onverlet dat de nieuwe eigenaar eigenaar van de gronden ervan uit mocht gaan dat hij zou worden gecompenseerd voor met het vergraven van de gronden gemoeide verlies van grond. Dit is op zich wel opmerkelijk, mede gezien de uitspraak van de Afdeling van de Afdeling van 3 november 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:3134). Daarin oordeelde de Afdeling dat appellant de mogelijkheid had om de voorziene planologische wijzigingen in de koopsom te verdisconteren. Door dit niet te doen, heeft de betreffende appellant het risico op het ontstaan van de planschade actief aanvaard. Het ging in die kwestie weliswaar om planschade, maar naar mijn oordeel is de voorzienbaarheid en de risicoaanvaarding bij zowel planschade als nadeelcompensatie in de Waterwet in gelijke wijze toepasselijk. Mogelijk ziet de Afdeling dit in de hier besproken uitspraak anders?  

Het waterschap kan zich in ieder geval niet beroepen op de inhoud van de met de toemalige eigenaar gesloten gebruiksovereenkomst, omdat de nieuwe eigenaar daarbij geen partij was. Dat de nieuwe eigenaar geen partij was bij de gebruiksovereenkomst, leidt er volgens de Afdeling ook toe, dat de schade niet "anderszins is verzekerd". De nieuwe eigenaar heeft schade geleden en maakt aanspraak op een schadevergoeding voor het vergraven van zijn gronden. Wel geeft de Afdeling het waterschap nog een tip. Het waterschap kan zich voor het eventueel dubbel vergoeden van dezelfde schade wenden tot de oude eigenaar wegens wanprestatie.

Voor meer informatie of vragen over dit onderwerp, kunt u contact opnemen met Kees van Helvoirt.