Vereniging van Eigenaars (VVE)
Niet zelden wordt bij de verkrijging van een kavel op een recreatiepark aan de eigenaar de verplichting opgelegd om lid te worden van een Vereniging van Eigenaars (VVE). Wettelijk uitgangspunt bij verenigingen is echter dat er sprake is van vrijheid van uittreding. Dat is dwingendrechtelijk vastgelegd in artikel 2:35 BW. Dat betekent dat een onopzegbare verplichting tot het aanhouden van het lidmaatschap gedurende de periode dat men eigenaar is van een kavel of bungalow op een recreatiepark, strijdig is met het wettelijke stelsel. Slechts wanneer er sprake is van een vereniging van eigenaars in de zin van artikel 5:124 BW ligt dat anders, omdat de wet in dat geval zelf voorziet in een afwijkende regeling. Dat doet zich uitsluitend voor indien er sprake is van een splitsing van het park in appartementsrechten, wat in veel gevallen niet aan de orde is. De vraag of u als uittredend lid bevrijd raakt van alle verplichtingen ten aanzien van bijvoorbeeld de omslag van kosten van gemeenschappelijke voorzieningen, dan wel u als bestuur van een VVE middelen heeft om een uittredend lid aan bepaalde verplichtingen te houden, is niet altijd makkelijk te beantwoorden en vraagt om specialistische kennis. Bij Vangoud Advocaten kunt u terecht voor juridische ondersteuning en advies.