Onrechtmatige hinder
In veel burengeschillen stelt de ene buur dat de andere buur hinder veroorzaakt die dusdanig ernstig is dat er sprake is van onrechtmatige hinder in de zin van artikel 3:37 BW, waarin staat:
“De eigenaar van een erf mag niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 162 van Boek 6 onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder toebrengen zoals door het verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen, door het onthouden van licht of lucht of door het ontnemen van steun.”
Het antwoord op de vraag of er sprake is van onrechtmatige hinder hangt volgens de Hoge Raad af van de aard, de ernst, de duur van de hinder en de daardoor veroorzaakte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval. Onder de omstandigheden van het geval worden onder andere de plaatselijke omstandigheden geschaard.
De specialisten van Vangoud zijn gespecialiseerd in burenrecht en voeren geregeld procedures over de vraag of er sprake is van onrechtmatige hinder of niet. Indien nodig staan wij u graag bij.