Overheid
info@vangoud.nl
026 - 443 50 20
Vastgoed
info@vangoud.nl | 026 - 443 50 20

HET ECONOMISCH CLAIMRECHT EN DE OUDE EIGENDOMSSCHOOL

3 May 2023

In een uitspraak van 31 maart 2023 (ECLI:NL:HR:2023:514) heeft de Hoge Raad zich uitgelaten over de uitzondering op het economisch claimrecht.

Het economisch claimrecht

Uitgangspunt in Nederland is dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de huisvesting van scholen in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en speciaal onderwijs. Vergelijk bijvoorbeeld een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland (8 juli 2013, ECLI:NL:RBMNE:2013:3153):

dat uit het Nederlandse wettelijke stelsel van bekostiging van onderwijs volgt dat verenigingen en stichtingen die (bijzondere) scholen in stand houden, niet zelf voor een schoolgebouw hoeven zorgen en evenmin zorg hoeven dragen voor de kosten van dat gebouw. De gemeente draagt zorg voor de huisvesting van scholen op haar grondgebied”.

Het economisch claimrecht is een uitvloeisel van voornoemd uitgangspunt. Is sprake van het economisch claimrecht van de gemeente, dan betekent dat dat de grond en/of het schoolgebouw op het moment dat de school ophoudt te bestaan (en de akte daaromtrent wordt ingeschreven), om niet door de gemeente in eigendom wordt verkregen. De wetgever heeft met dit artikel beoogd de gemeente te compenseren voor de eerdere investeringen. “Door deze overdracht vloeit het geld weer terug naar de gemeente”, aldus het hof Arnhem-Leeuwarden (10 augustus 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:7737).

Gaat het om een basisschool, dan is de Wet op het primair onderwijs (WPO) van toepassing, met het daarbij behorende vervreemdingsverbod (art. 106 WPO) en het economisch claimrecht (art. 110 WPO). Dit is naar de letter van de wet anders indien de school moet worden aangemerkt als een zogeheten ‘oude eigendomsschool’ als bedoeld in artikel E33 van de Overgangswet WBO (Wet op het basisonderwijs).

De oude eigendomsschool

Artikel E33 Overgangswet WBO hield een regeling in voor de berekening van de door de gemeenten uit te keren vergoeding voor terreinen en gebouwen bedoeld in, onder meer, art. 205 Lager-onderwijswet 1920. De bedoelde scholen in laatstgenoemd artikel worden ook wel ‘oude eigendomsscholen’ genoemd.

Art. 205 Lager-onderwijswet luidt als volgt:

“1. Voor de terreinen en gebouwen van bijzondere lagere scholen, die eigendom van de schoolbesturen zijn en op 1 Januari 1921 in gebruik of in aanbouw waren, betalen de gemeenten te rekenen van 1 Januari 1922 aan de in artikel 88 bedoelde schoolbesturen eene jaarlijksche vergoeding, berekend over de geschatte waarde dier terreinen en gebouwen met inbegrip van de schoolmeubelen. De jaarlijksche vergoeding wordt op gelijke wijze uitbetaald aan schoolbesturen, die na 1 Januari 1921 den eigendom van de terreinen en gebouwen hebben verkregen of verkrijgen. (…)”

Uit het recente arrest van de Hoge Raad blijkt dat men zich op de in artikel E33 van de Overgangswet WBO in combinatie met art. 205 Lager-onderwijswet gegeven beschrijving niet mag blind staren.

Leest men de bepaling, dan zou men de conclusie kunnen trekken dat waarde wordt gehecht aan de datum van 1 januari 1921 voor de vraag of de gemeente het economisch claimrecht toekomt. Zo ook de instanties in eerste en tweede aanleg; “Daarbij heeft de rechtbank overwogen dat het schoolbestuur op 1 januari 1921 eigenaar van de grond en het gebouw had moeten zijn om als oude eigendomsschool te worden aangemerkt”. Die conclusie is echter onjuist.

De Hoge Raad overweegt (op de gronden uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal, ECLI:NL:PHR:2022:898) dat aan de in art. 205 lid 1 Lager-onderwijswet 1920 genoemde datum van 1 januari 1921 géén betekenis toekomt bij de beantwoording van de vraag of een gemeente op grond van art. 110 WPO een economisch claimrecht toekomt. “Voor het antwoord op de vraag of een gebouw of terrein als oude eigendomsschool kan worden aangemerkt en daarmee onder de uitzondering op het economisch claimrecht valt, is bepalend of het gebouw of terrein geheel met overheidsgeld is verkregen of opgericht of door de overheid is verstrekt”, aldus de Hoge Raad.

Conclusie

Kortom, voor beantwoording van de vraag of een gemeente een (geslaagd) beroep kan doen op het economisch claimrecht dient te worden vastgesteld of de grond en/of het schoolgebouw is gefinancierd met publieke middelen. Heeft u vragen over de hier besproken uitzondering op het economisch claimrecht, of wenst u bijvoorbeeld te weten hoe de bewijslast is verdeeld of hoe ver het economisch claimrecht reikt? Neem dan gerust contact op met Ilon (ilon@vangoud.nl) of bel met ons kantoor op telefoonnummer 026 443 5020.