Bestemmingsplan
Het bestemmingsplan is de centrale planfiguur uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Een bestemmingsplan is een besluit van algemene strekking waarin de ‘bestemming’ van gronden en bouwwerken wordt geregeld. Het bestemmingsplan kent een bestemmingsomschrijving of doeleindenomschrijving waarin de toegestane vormen van gebruik zijn opgenomen. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om agrarische doeleinden, woondoeleinden, bedrijfsdoeleinden, verkeersdoeleinden of maatschappelijke doeleinden. Langs deze weg brengt de overheid ordening aan in de wijze waarop gronden binnen het plangebied worden gebruikt of bebouwd. Gewenste vormen van gebruik worden toegelaten en ongewenste vormen van gebruik worden uitgesloten. Door in het bestemmingsplan te werken met een voorwaardelijke verplichting is het voor de overheid ook mogelijk om concrete verplichtingen voor initiatiefnemers op te nemen in het bestemmingsplan.
Het juridisch bindende gedeelte van een bestemmingsplan wordt gevormd door een verbeelding (of plankaart) en regels (of voorschriften). Daarnaast gaat een bestemmingsplan vergezeld van een plantoelichting en de benodigde onderzoeksgegevens. Een bestemmingsplan kent overgangsrechtelijke bepalingen om legaal aanwezige rechten te beschermen.
Een bestemmingsplan dient te voldoen aan het vereiste van ‘een goede ruimtelijke ordening’. Dit betekent dat de planwetgever bij het vaststellen van het bestemmingsplan een goed beeld moet hebben van alle binnen het plangebied aanwezige ruimtelijk relevante belangen en deze op een deugdelijke wijze tegen elkaar moet afwegen. Teneinde dit te kunnen doen moet de planwetgever zich op voorhand goed informeren en de voor het specifieke plangebied relevante onderzoeken (laten) uitvoeren. Het kan daarbij gaan om akoestische onderzoeken, onderzoeken op het gebied van Archeologie, de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet, geurhinder, trillingshinder, verkeer, parkeren, etc. Ook moet in het bestemmingsplan worden ingegaan op de economische uitvoerbaarheid. Als het plan voorziet in een nieuwe stedelijke ontwikkeling moet worden ingegaan op de vraag of een plan voorziet in een actuele regionale behoefte.
In bepaalde bij wet aangegeven gevallen (veelal de grotere en complexe ontwikkelingen) is sprake van een MER(beoordelings)plicht en dient een bestemmingsplan vergezeld te gaan van een milieueffectrapportage. Ook indien een project significant nadelige effecten kan hebben op een beschermd natura-2000 gebied is op grond van de Natuurbeschermingswet een passende beoordeling en MER noodzakelijk.
Een bestemmingsplan wordt voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure. Dit betekent dat er eerst een ontwerpplan ter visie wordt gelegd door het college. Tegen dit plan kan eenieder gedurende zes weken een zienswijze indienen. Na ommekomst van de zienswijzentermijn wordt er een nota van zienswijzen opgesteld en wordt het plan ter vaststelling aangeboden aan de gemeenteraad. Na (gewijzigde) vaststelling van het bestemmingsplan wordt het vastgestelde bestemmingsplan gepubliceerd en gaat de beroepstermijn lopen. Gedurende deze termijn kunnen belanghebbenden beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Indien er een onomkeerbare situatie dreigt te ontstaan na vaststelling van het bestemmingsplan kan de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden verzocht om een voorlopige voorziening te treffen inhoudende dat (delen van) het bestemmingsplan niet in werking treedt. Bestemmingsplannen worden vandaag de dag centraal op internet gepubliceerd op de website www.ruimtelijkeplannen.nl.