Berekening schadeloosstelling gedoogplicht niet conform Onteigeningswet

In het arrest van het gerechtshof Den Haag van 23 januari 2018 (ECLI:NL:GHDHA:2018:22) is geoordeeld dat de berekening van de schadeloosstelling vanwege een op grond van de Belemmeringenwet privaatrecht opgelegde gedoogplicht niet geschiedt aan de hand van de regels in de Onteigeningswet. Aldus het Hof in r.o. 9 is van onteigening geen sprake en dus geen “grond de schade te begroten aan de hand van of naar analogie aan de Onteigeningswet”.

Daarnaast is het Hof van oordeel dat de te vergoeden schade vanwege de opgelegde gedoogplicht beperkt is tot de schade die een gevolg is van de aanleg en instandhouding van in dit geval een hoogspanningsverbinding (als werk in de zin van de Belemmeringenwet). De vergoeding van de waardevermindering die wordt geleden als gevolg van de planologische verankering van de hoogspanningsverbinding in het rijksinpassingsplan, is exclusief geregeld in de planschaderegeling ex artikel 6.1 Wro.

Uit de overweging van het Hof volgt dat bij de schade die wordt geleden door de aanleg van een hoogspanningsverbinding onderscheid gemaakt moet worden tussen waardevermindering van de grond als gevolg van het rijksinpassingsplan (planschade) en de waardevermindering als gevolg van de gedoogplicht die de eigenaar van de grond verplicht om de aanleg en instandhouding van de hoogspanningsverbinding te dulden (de op grond van de Belemmeringenwet te vergoeden schade).

Indien u vragen heeft naar aanleiding van dit arrest of over andere eigendomsbeperkende kwesties kunt u met mij contact opnemen. De contactgegevens vindt u op mijn website (http://advocatenvastgoed.nl/medewerkers/kees-van-helvoirt).